Aangekomen in
Queenstown gingen we eerst even op zoek naar de lokale VVV. De man die ons te
woord stond was echter niet van plan om van zijn stoel te komen en zijn boek
los te laten. We vroegen naar wat informatie en hij zei zoiets van “er zijn
hier ongeveer 20 kamers vol informatie”. We vroegen vervolgens maar naar de
stoomtrein en zijn antwoord was “ hier 200m verder is het informatie kantoor
van de stoomtrein”. Daar konden we het dus mee doen, nog niet eerder
meegemaakt! Het kantoor van de stoomtrein was echter al gesloten dus zijn we
daar de volgende dag maar geweest. De trein vertrekt al om 9.00 uur dus te laat
voor die dag maar wel gelijk geboekt voor de volgende dag. Deze dag hebben we
verder doorgebracht door wat toeristische routes te rijden en wat
uitzichtpunten te bekijken. De omgeving is in het verleden helemaal gestript
vanwege de goud en koperwinning maar men is 10 jaar geleden begonnen met
opnieuw aanplanten van de kale rotsen. Hele stukken zien er nu al groen uit
maar ook zijn hele stukken nog kaal. Er moeten heel wat goud en koper mijnen in
de omgeving geweest zijn en via Geocaching kwamen we terecht bij een oude
goudmijn. Je moest wel een stukje naar boven klimmen en de ingang van de tunnel
en spoorlijntje was nog duidelijk zichtbaar. De tunnel was donker en nat dus
Johan is niet verder gelopen. De cache was snel gevonden maar helaas geen goud!
De volgende dag zijn we dus met de stoomtrein door het regenwoud gereden. De
trein Mt. Lyell no. 3, ook wel genaamd Abt no 3 is gebouwd in 1898 in Glasgow
en werd oorsponkelijk gestookt met kolen maar is later omgebouwd zodat deze op
afgewerkte olie kon stoken. De naam Abt wordt gebruikt omdat de locomotief is voorzien
van het Systeem Abt. Dit is een
systeem voor tandradspoorwegen, ontwikkeld door de Zwitserse ingenieur Roman Abt. Dit is noodzakelijk vanwege de stijle helling (20%) die men op en af
moet. Voor meer informatie zie: http://nl.wikipedia.org/wiki/System_Abt . Het spoorweg traject is niet zo heel lang maar
onderweg moet diverse malen worden gestopt om water bij te vullen voor de
stoommachine. Er is namelijk 3000 liter water nodig om een heuvel van 6km te
beklimmen. Bij deze stops kun je de trein even uit om wat rond te lopen en bij
een stop was een bak geplaatst waar je “goud kon pannen”. Een dame uit het
gezelschap vond zowaar een flintertje goud! Bij het eindpunt (of beter gezegd
halverwege maar de trein gaat momenteel niet verder) moet de locomotief met de hand
worden gedraaid. De locomotief wordt dan op een platform gereden en door de
twee machinisten met de hand omgedraaid. Het was al met al een leuke belevenis.
Van Queenstown zijn we vervolgens naar Strahan gereden. Dit via een hele
bochtige weg dit komt doordat men destijds geen geld had om bruggen te bouwen
en je rijd dus gewoon berg op en berg af met het nodige geslinger. Dat was
goedkoper dan bruggen bouwen! In Strahan hebben we een tochtje op de rivier
gemaakt, wederom door het regenwoud. Hier werden vroeger veel Huon Pine bomen
gekapt. Dit hout is extreem duurzaam en daarvoor was het erg geschikt voor het
bouwen van boten. Hier kregen we het heugelijk nieuws dat we weer oom en tante
zijn geworden van een nichtje. Wat we hier met champie vierden, en de eerste
foto’s van Faam waren superleuk! De
volgende plaats van bestemming was Sheffield. Hier was het jaarlijkse
stoomfestival. Dit duurde maar lieftst 3 dagen en we konden hier op het
festivalterrein de camper neerzetten. Normaal gesproken zou je zo’n festival 1
dag bezoeken maar er was zoveel te zien! Nog nooit zoveel werkende stoom
machines, in alle soorten en maten, bij elkaar gezien. Daarnaast waren er nog
vele andere dingen te zien. Het “crushen” van grote brokken steen, strooibalen
maken met een ouderwetse strobalen pers die nog met de hand gevuld moest
worden, graan dorsen, hout zagen en dat allemaal aangedreven door
stoommachines. Er waren ook nog tractor-pull wedstrijden met antieke tractoren,
model spoorbanen en zelfs een heuse steengroeve in miniatuur. Daarnaast vele
marktkramen en natuurlijk de nodige eet en drinkgelegenheden met zelfs
Hollandse poffertjes, die gingen er wel goed in! We hebben ons 3 dagen lang
uitstekend vermaakt. Na afloop hebben we in Sheffield nog wat rond gekeken naar
de verschillende “Murals”. Dit zijn muurschilderingen waar de geschiedenis van
Sheffield in is uitgebeeld. Elk jaar met Pasen vind hier ook het “Mural
Festival” plaats waar artiesten van heinde en verre naar toe komen om een gooi
te doen naar de prijzen die er te winnen zijn. Van hieruit zijn we weer naar
Devonport gereden en zo hebben we onze 2e noordwestelijke lus in
Tasmanie afgerond. In Devonport hadden we een vakantiehuisje geboekt omdat (het
truck-gedeelte van) de camper een servicebeurt moest hebben. Jaja, 60.000km al
weer! Tevens waren we toe aan een viertal nieuwe banden dus we zijn goed
voorbereid op wat mogelijk komen gaat: bergen, regen en wellicht zefs sneeuw!
We zullen zien. Het vakantiehuisje bleek een compleet museum te zijn. Heel erg
grappig en knus. De cottage is gebouwd in 1883 maar in 1990 compleet opgeknapt
met behoud van veel authentieke elementen. Nadat de camper weer helemaal klaar
was hebben we weer goed ingeslagen en hebben ons begeven naar Railton. Dit
dorpje reed iedereen zo’n 10 jaar geleden meteen voorbij maar 2 buren waren
begonnen met “Topiary”. Dit is een uitbeelding van iets met o.a. kippengaas wat
men dan vervolgens laat begroeien met een soort haag en dit wordt vervolgens in
model geknipt en gehouden. Dit werd ongeveer 5 jaar geleden op TV uitgezonden
en sindsdien druppelden de toeristen binnen. Nu komen er dagelijks toeristen
kijken naar de diverse kunstwerken. Om de toeristen te behouden hebben ze ook
hier een gratis campeerplek ter beschikking gesteld voor mensen met een camper
waar wij dan natuurlijk ook weer met plezier gebruik van hebben gemaakt. Het
volgende evenement was wederom niet zo ver weg: Westbury. Dit plaatsje is
ontstaan rond 1820 toen hier (ex) Ierse misdadigers en gepensioneerde Ierse
soldaten gehuisvest werden. De Ierse soldaten kregen elk een stuk land van
20.000 m2 voorzien van een waterbron en een peerenboom. Er is nog steeds een
grote populatie Ieren en Ierse afstammelingen en om deze reden wordt hier
jaarlijks het Ierse Festival gehouden rond St. Patricksday. Een festival met
veel Ierse dansen en muziek, natuurlijk waren wij van de partij! Van hieruit
zijn we via een onbekende en dus niet toeristische route gereden tussen vele
meren door. We zijn gestopt bij een zalm-kwekerij en rokerij en hebben daar de
meest fantastische “warm-gerookte” zalm geproefd en gekocht natuurlijk! Er werd
ook gin-seng gekweekt wat erg gezond schijnt te zijn maar dat is bij proeven
gebleven. Onze volgende stop was Mt Field NP. Nadat we een paar dagen door
niemandsland waren gereden kwamen we plotseling weer horden mensen tegen. We
zochten een plaatsje op de camping van het NP. Normaal zijn deze vrij basic,
maar hier had je zelfs stroom, water en warme douches. Je moest hier wel
betalen voor al deze luxe maar we hadden hier geen spijt gezien het feit dat de
temperatuur ’s-Nachts daalde tot slechts 2 graden dus we konden mooi de
verwarming aan houden! De volgende ochtend zijn we eerst door het “bos der giganten” gewandeld. Enorme bomen tot
wel 80m hoog en sommige honderden jaren oud. De leeftijd van de bomen wordt
hier gemeten via de hoogte van de boom. Ringen tellen is hier geen optie omdat
deze bomen in sommige jaren, afhankelijk van het het verloop van de seizoenen,
soms 2 ringen per jaar produceren in plaats van 1. Vervolgens hebben we de
wandeling naar Russel Falls gemaakt. Volgens de beschrijving de mooiste
waterval van Tasmanie. Nou het was zeker de moeite waard. Via wederom een niet
alledaagse route zijn we, na 4 weken Tasmanie, in Hobart aanbeland. Daar hebben
we allereerst de Cadbury fabriek bezocht waar overheerlijke chocola wordt
gemaakt. Uiteraard mochten we niet de fabriek in maar er werd wel een goede
uitleg gegeven van cacaoboon tot aan de pasta waar van de chocola wordt gemaakt
en een film getoond. Uiteraard kwamen we daarna terecht in de winkel waar we
eens goed konden zien hoeveel soorten Cadbury chocola er is en ook nog eens
hoeveel andere merken daar worden gemaakt. De Australiers zijn dol op melk
chocola en wij houden meer van puur wat in de winkels vaak lastig is te vinden.
Hier was keus genoeg en verkocht men zelfs onze favoriete Toblerone puur. Bij
navraag bleek dat de Toblerone wel in Zwitserland wordt gemaakt maar zowel
Cadbury als Toblerone zijn eigendom van Kraft Foods dus vandaar dat men het
hier ook verkoopt. Verder zijn we in Hobart naar de bekende Salamanca Markets
geweest. Wellicht de grootste van Tasmanie, zoveel kramen en zoveel mensen! En
zoveel verschillende soorten waren worden er aangeboden, het meest opmerkelijke
toch: oliebollen! En ze smaakten uitstekend. Tevens zijn we bij MONA geweest:
Museum of Old and New Arts. Een apart museum met oude en hele moderne kunst.
Nou ja als je een auto tussen 2 muren kunst kunt noemen tenminste. Er waren erg
leuke en aparte dingen maar bij sommige dachten we van: tja? Vanuit Hobart zijn
we verder zuidwaarts gegaan richting de Huon. Dit is een grote rivier met veel
mooie campeerplaatsen en leuke dorpjes. Deze route ook wel de “gourmet trail”
genoemd vanwege de vele leuke en hele goede kleine restaurantjes. In het dorpje
Huonville viel ons oog op het “specials” bord: Loempia’s met zalm en brie. Dat
leek Wilanda wel wat dus wij naar binnen. Helaas zaten er naast genoemde
ingredienten ook uien en paprika in dus helaas! Voor Wilanda werd iets gemaakt
met champignons, wat erg lekker was, en Johan nam een goed gevulde
Kreeftensoep. Erg lekker! Na Huonville werd het minder en minder druk, nou ja
ook niet iedereen wil naar Cockle Creek, het meest zuidelijke puntje van
Tasmanie / Australie. In mei vorig jaar zijn we met Mariette en Pim naar Steep
Point geweest, het meest Westelijke punt. In Augustus waren wij op Cape York,
het meest Noordelijke punt, in Oktober in Byron Bay het meest Oostelijke punt
en nu, bijna 12 maanden later en 30.000km verder zijn we dan in Cockle Creek.
Met de auto kun je alleen verder zuidelijk rijden in Nieuw Zeeland en
Argentinie maar ja die bruggen zijn niet zo lang J. Na 2 dagen heerlijk camperen zijn we van
de campsite naar het meest zuidelijk puntje gereden. Een wandelingetje gemaakt
naar het “einde van de weg” en vervolgens was het de planning om weer verder te
gaan richting Huonville. We hebben echter eerst nog even wat hulp verleend aan
een ouder echtpaar want was uitgeweken voor een auto met boot er achter en in
de greppel was beland. De klus was voor ons zo geklaard en we konden beiden
weer op pad. Toen we bij de campsite langsreden zwaaiden onze buren uitbundig
naar ons (waarschijnlijk blij dat we weg waren haha). Ruim 300 meter verder
zagen we een andere campsite. Mooi grasveld, recht tegenover het strand en
helemaal verlaten. Tja, toch nog maar een nachtje hier doorgebracht. Er zaten
wel wat bijen maar er was ook een stookton dus we hebben een kampvuurtje
gemaakt en hadden van de bijen geen last meer. De volgende dag zijn we echt
vertrokken en zijn aan de Huon rivier gestopt in het plaatsje Franklin. Een
campsite met een dumppoint en je kunt hier drinkwater opvullen, daar hebben we
de nacht doorgebracht. Maandagochtend hebben we de was gedaan en in Huonville
onze voorraad weer aangevuld en op weg naar de ferry. Nee, nog niet terug naar
het vaste land maar naar Bruny Island, een eiland aan de zuid-oost kust van
Tasmanie. De overtocht was slechts 15 minuten en we zijn inmiddels
geinstalleerd op onze campsite. Volgende maand meer over Bruny Island.
Klik hier voor de foto's van maart 2014
Klik hier voor de foto's van maart 2014
Geen opmerkingen:
Een reactie posten