Welkom op de weblog van Johan en Wilanda. Op deze weblog houden wij onze belevenissen Downunder bij.

woensdag 2 april 2014

Maart 2014

Aangekomen in Queenstown gingen we eerst even op zoek naar de lokale VVV. De man die ons te woord stond was echter niet van plan om van zijn stoel te komen en zijn boek los te laten. We vroegen naar wat informatie en hij zei zoiets van “er zijn hier ongeveer 20 kamers vol informatie”. We vroegen vervolgens maar naar de stoomtrein en zijn antwoord was “ hier 200m verder is het informatie kantoor van de stoomtrein”. Daar konden we het dus mee doen, nog niet eerder meegemaakt! Het kantoor van de stoomtrein was echter al gesloten dus zijn we daar de volgende dag maar geweest. De trein vertrekt al om 9.00 uur dus te laat voor die dag maar wel gelijk geboekt voor de volgende dag. Deze dag hebben we verder doorgebracht door wat toeristische routes te rijden en wat uitzichtpunten te bekijken. De omgeving is in het verleden helemaal gestript vanwege de goud en koperwinning maar men is 10 jaar geleden begonnen met opnieuw aanplanten van de kale rotsen. Hele stukken zien er nu al groen uit maar ook zijn hele stukken nog kaal. Er moeten heel wat goud en koper mijnen in de omgeving geweest zijn en via Geocaching kwamen we terecht bij een oude goudmijn. Je moest wel een stukje naar boven klimmen en de ingang van de tunnel en spoorlijntje was nog duidelijk zichtbaar. De tunnel was donker en nat dus Johan is niet verder gelopen. De cache was snel gevonden maar helaas geen goud! De volgende dag zijn we dus met de stoomtrein door het regenwoud gereden. De trein Mt. Lyell no. 3, ook wel genaamd Abt no 3 is gebouwd in 1898 in Glasgow en werd oorsponkelijk gestookt met kolen maar is later omgebouwd zodat deze op afgewerkte olie kon stoken. De naam Abt wordt gebruikt omdat de locomotief is voorzien van het Systeem Abt. Dit is een systeem voor tandradspoorwegen, ontwikkeld door de Zwitserse ingenieur Roman Abt. Dit is noodzakelijk vanwege de stijle helling (20%) die men op en af moet. Voor meer informatie zie: http://nl.wikipedia.org/wiki/System_Abt . Het spoorweg traject is niet zo heel lang maar onderweg moet diverse malen worden gestopt om water bij te vullen voor de stoommachine. Er is namelijk 3000 liter water nodig om een heuvel van 6km te beklimmen. Bij deze stops kun je de trein even uit om wat rond te lopen en bij een stop was een bak geplaatst waar je “goud kon pannen”. Een dame uit het gezelschap vond zowaar een flintertje goud! Bij het eindpunt (of beter gezegd halverwege maar de trein gaat momenteel niet verder) moet de locomotief met de hand worden gedraaid. De locomotief wordt dan op een platform gereden en door de twee machinisten met de hand omgedraaid. Het was al met al een leuke belevenis. Van Queenstown zijn we vervolgens naar Strahan gereden. Dit via een hele bochtige weg dit komt doordat men destijds geen geld had om bruggen te bouwen en je rijd dus gewoon berg op en berg af met het nodige geslinger. Dat was goedkoper dan bruggen bouwen! In Strahan hebben we een tochtje op de rivier gemaakt, wederom door het regenwoud. Hier werden vroeger veel Huon Pine bomen gekapt. Dit hout is extreem duurzaam en daarvoor was het erg geschikt voor het bouwen van boten. Hier kregen we het heugelijk nieuws dat we weer oom en tante zijn geworden van een nichtje. Wat we hier met champie vierden, en de eerste foto’s van Faam waren superleuk!  De volgende plaats van bestemming was Sheffield. Hier was het jaarlijkse stoomfestival. Dit duurde maar lieftst 3 dagen en we konden hier op het festivalterrein de camper neerzetten. Normaal gesproken zou je zo’n festival 1 dag bezoeken maar er was zoveel te zien! Nog nooit zoveel werkende stoom machines, in alle soorten en maten, bij elkaar gezien. Daarnaast waren er nog vele andere dingen te zien. Het “crushen” van grote brokken steen, strooibalen maken met een ouderwetse strobalen pers die nog met de hand gevuld moest worden, graan dorsen, hout zagen en dat allemaal aangedreven door stoommachines. Er waren ook nog tractor-pull wedstrijden met antieke tractoren, model spoorbanen en zelfs een heuse steengroeve in miniatuur. Daarnaast vele marktkramen en natuurlijk de nodige eet en drinkgelegenheden met zelfs Hollandse poffertjes, die gingen er wel goed in! We hebben ons 3 dagen lang uitstekend vermaakt. Na afloop hebben we in Sheffield nog wat rond gekeken naar de verschillende “Murals”. Dit zijn muurschilderingen waar de geschiedenis van Sheffield in is uitgebeeld. Elk jaar met Pasen vind hier ook het “Mural Festival” plaats waar artiesten van heinde en verre naar toe komen om een gooi te doen naar de prijzen die er te winnen zijn. Van hieruit zijn we weer naar Devonport gereden en zo hebben we onze 2e noordwestelijke lus in Tasmanie afgerond. In Devonport hadden we een vakantiehuisje geboekt omdat (het truck-gedeelte van) de camper een servicebeurt moest hebben. Jaja, 60.000km al weer! Tevens waren we toe aan een viertal nieuwe banden dus we zijn goed voorbereid op wat mogelijk komen gaat: bergen, regen en wellicht zefs sneeuw! We zullen zien. Het vakantiehuisje bleek een compleet museum te zijn. Heel erg grappig en knus. De cottage is gebouwd in 1883 maar in 1990 compleet opgeknapt met behoud van veel authentieke elementen. Nadat de camper weer helemaal klaar was hebben we weer goed ingeslagen en hebben ons begeven naar Railton. Dit dorpje reed iedereen zo’n 10 jaar geleden meteen voorbij maar 2 buren waren begonnen met “Topiary”. Dit is een uitbeelding van iets met o.a. kippengaas wat men dan vervolgens laat begroeien met een soort haag en dit wordt vervolgens in model geknipt en gehouden. Dit werd ongeveer 5 jaar geleden op TV uitgezonden en sindsdien druppelden de toeristen binnen. Nu komen er dagelijks toeristen kijken naar de diverse kunstwerken. Om de toeristen te behouden hebben ze ook hier een gratis campeerplek ter beschikking gesteld voor mensen met een camper waar wij dan natuurlijk ook weer met plezier gebruik van hebben gemaakt. Het volgende evenement was wederom niet zo ver weg: Westbury. Dit plaatsje is ontstaan rond 1820 toen hier (ex) Ierse misdadigers en gepensioneerde Ierse soldaten gehuisvest werden. De Ierse soldaten kregen elk een stuk land van 20.000 m2 voorzien van een waterbron en een peerenboom. Er is nog steeds een grote populatie Ieren en Ierse afstammelingen en om deze reden wordt hier jaarlijks het Ierse Festival gehouden rond St. Patricksday. Een festival met veel Ierse dansen en muziek, natuurlijk waren wij van de partij! Van hieruit zijn we via een onbekende en dus niet toeristische route gereden tussen vele meren door. We zijn gestopt bij een zalm-kwekerij en rokerij en hebben daar de meest fantastische “warm-gerookte” zalm geproefd en gekocht natuurlijk! Er werd ook gin-seng gekweekt wat erg gezond schijnt te zijn maar dat is bij proeven gebleven. Onze volgende stop was Mt Field NP. Nadat we een paar dagen door niemandsland waren gereden kwamen we plotseling weer horden mensen tegen. We zochten een plaatsje op de camping van het NP. Normaal zijn deze vrij basic, maar hier had je zelfs stroom, water en warme douches. Je moest hier wel betalen voor al deze luxe maar we hadden hier geen spijt gezien het feit dat de temperatuur ’s-Nachts daalde tot slechts 2 graden dus we konden mooi de verwarming aan houden! De volgende ochtend zijn we eerst door het  “bos der giganten” gewandeld. Enorme bomen tot wel 80m hoog en sommige honderden jaren oud. De leeftijd van de bomen wordt hier gemeten via de hoogte van de boom. Ringen tellen is hier geen optie omdat deze bomen in sommige jaren, afhankelijk van het het verloop van de seizoenen, soms 2 ringen per jaar produceren in plaats van 1. Vervolgens hebben we de wandeling naar Russel Falls gemaakt. Volgens de beschrijving de mooiste waterval van Tasmanie. Nou het was zeker de moeite waard. Via wederom een niet alledaagse route zijn we, na 4 weken Tasmanie, in Hobart aanbeland. Daar hebben we allereerst de Cadbury fabriek bezocht waar overheerlijke chocola wordt gemaakt. Uiteraard mochten we niet de fabriek in maar er werd wel een goede uitleg gegeven van cacaoboon tot aan de pasta waar van de chocola wordt gemaakt en een film getoond. Uiteraard kwamen we daarna terecht in de winkel waar we eens goed konden zien hoeveel soorten Cadbury chocola er is en ook nog eens hoeveel andere merken daar worden gemaakt. De Australiers zijn dol op melk chocola en wij houden meer van puur wat in de winkels vaak lastig is te vinden. Hier was keus genoeg en verkocht men zelfs onze favoriete Toblerone puur. Bij navraag bleek dat de Toblerone wel in Zwitserland wordt gemaakt maar zowel Cadbury als Toblerone zijn eigendom van Kraft Foods dus vandaar dat men het hier ook verkoopt. Verder zijn we in Hobart naar de bekende Salamanca Markets geweest. Wellicht de grootste van Tasmanie, zoveel kramen en zoveel mensen! En zoveel verschillende soorten waren worden er aangeboden, het meest opmerkelijke toch: oliebollen! En ze smaakten uitstekend. Tevens zijn we bij MONA geweest: Museum of Old and New Arts. Een apart museum met oude en hele moderne kunst. Nou ja als je een auto tussen 2 muren kunst kunt noemen tenminste. Er waren erg leuke en aparte dingen maar bij sommige dachten we van: tja? Vanuit Hobart zijn we verder zuidwaarts gegaan richting de Huon. Dit is een grote rivier met veel mooie campeerplaatsen en leuke dorpjes. Deze route ook wel de “gourmet trail” genoemd vanwege de vele leuke en hele goede kleine restaurantjes. In het dorpje Huonville viel ons oog op het “specials” bord: Loempia’s met zalm en brie. Dat leek Wilanda wel wat dus wij naar binnen. Helaas zaten er naast genoemde ingredienten ook uien en paprika in dus helaas! Voor Wilanda werd iets gemaakt met champignons, wat erg lekker was, en Johan nam een goed gevulde Kreeftensoep. Erg lekker! Na Huonville werd het minder en minder druk, nou ja ook niet iedereen wil naar Cockle Creek, het meest zuidelijke puntje van Tasmanie / Australie. In mei vorig jaar zijn we met Mariette en Pim naar Steep Point geweest, het meest Westelijke punt. In Augustus waren wij op Cape York, het meest Noordelijke punt, in Oktober in Byron Bay het meest Oostelijke punt en nu, bijna 12 maanden later en 30.000km verder zijn we dan in Cockle Creek. Met de auto kun je alleen verder zuidelijk rijden in Nieuw Zeeland en Argentinie maar ja die bruggen zijn niet zo lang J. Na 2 dagen heerlijk camperen zijn we van de campsite naar het meest zuidelijk puntje gereden. Een wandelingetje gemaakt naar het “einde van de weg” en vervolgens was het de planning om weer verder te gaan richting Huonville. We hebben echter eerst nog even wat hulp verleend aan een ouder echtpaar want was uitgeweken voor een auto met boot er achter en in de greppel was beland. De klus was voor ons zo geklaard en we konden beiden weer op pad. Toen we bij de campsite langsreden zwaaiden onze buren uitbundig naar ons (waarschijnlijk blij dat we weg waren haha). Ruim 300 meter verder zagen we een andere campsite. Mooi grasveld, recht tegenover het strand en helemaal verlaten. Tja, toch nog maar een nachtje hier doorgebracht. Er zaten wel wat bijen maar er was ook een stookton dus we hebben een kampvuurtje gemaakt en hadden van de bijen geen last meer. De volgende dag zijn we echt vertrokken en zijn aan de Huon rivier gestopt in het plaatsje Franklin. Een campsite met een dumppoint en je kunt hier drinkwater opvullen, daar hebben we de nacht doorgebracht. Maandagochtend hebben we de was gedaan en in Huonville onze voorraad weer aangevuld en op weg naar de ferry. Nee, nog niet terug naar het vaste land maar naar Bruny Island, een eiland aan de zuid-oost kust van Tasmanie. De overtocht was slechts 15 minuten en we zijn inmiddels geinstalleerd op onze campsite. Volgende maand meer over Bruny Island.
Klik hier voor de foto's van maart 2014

Geen opmerkingen: