Welkom op de weblog van Johan en Wilanda. Op deze weblog houden wij onze belevenissen Downunder bij.

woensdag 25 juni 2008

Van Perth naar Carnarvon

Donderdag 19 juni was het eindelijk tijd om met de camper op pad te gaan. Allereerst terug naar Apollo omdat de koelkast niet goed sloot en met de tropische temperaturen op komst kunnen we dat niet hebben natuurlijk! Bij Apollo klommen ze onmiddellijk in de camper en het euvel was binnen 5 minuten verholpen. Toppie service en wij weer op pad. Vervolgens de stad uit en op naar Scarborough Beach waar we eerst onze noodzakelijk inkopen hebben gedaan en vervolgens maar gelijk onze eerste picknick aldaar aan het strand gehouden hebben en vervolgens richting Dongara. Wat ons opviel is dat alles deze keer zo groen was. Nu zegt men dat het landschap hier na een regenbui direct veranderd omdat er direct van alles gaat groeien en de vorige keer waren we in deze regio in de “droge tijd”. Rond 16.00 uur hebben we bij onze 1eAls echte Aussie’s (in spé) stelden we onze prioriteiten: Stoelen en tafel eruit, bier uit de koelkast en zitten maar! Ja, dat bevalt goed! Daarna was het tijd om de 1e maaltijd te gaan bereiden, wat Wilanda goed is gelukt! Vrijdag zijn we van Badgingarra via een mooie route langs de kust naar Greenough gereden. Onderweg hebben we bij Freshwater Point een lunchstop ingelast. Hier waren vissers druk bezig om net gevangen kreeften en krabben over te laden van de boot in een vrachtwagen met de tekst ”Alive lobster transport” (vervoer van levende kreeften), vers is hier dus ook vers! Rond 14.00 uur kwamen we aan bij Camping South Bend in Greenough. Op zich hadden we best nog een stuk kunnen doorrijden maar net voordat we vertrokken uit Perth vernamen wij dat deze camping te koop was. De moeite van een bezoek waard dus, maar dan moet je wel even goed de sfeer proeven. Deze camping had zowel staanplaatsen voor Campers en Caravans als een flink aantal stacaravans en cabins, met volgens ons een flink aantal “vaste bewoners”. De camping was ook erg ruim en zeker zeer schoon te noemen. Er zat echter ook een benzinepomp en winkel bij die beiden van 07.00 tot 19.00 uur open zijn en dat 7 dagen in de week. Daarnaast ligt de camping echt in “the middle of nowhere”, hoewel het aan de Highway 1 ligt en je dus altijd wel “aanloop” hebt. Al met al, een mooie camping maar het voldeed niet aan onze criteria. Zaterdag zijn we eerst naar Greenough Historic Homestead geweest. Een soort openluchtmuseum met allemaal historische gebouwtjes, sommige nog heel authentiek ingericht. Wat ons opviel is dat hier alles gewoon los staat en er geen suppoost in de buurt is en toch blijft iedereen overal van af. Dat maak je bij ons niet meer mee! Onderweg naar Geraldton nog een stop gemaakt om de zogenaamde "leaning trees" op de foto te zetten. Deze eucalyptus bomen worden door de aanhoudende zuidenwind als het ware omver geblazen. Ze groeien echter gewoon verder. Vervolgens onze route vervolgt naar Geraldton. Hier hebben we een stop ingelast om brood te kopen en een theepot! Die zit namelijk niet in de standaard uitrusting van de camper (Dit terwijl er wel een oven, magnetron, waterkoker en broodrooster aanwezig zijn!). Op de vraag van de winkeldame wat voor een theepot antwoordde Wilanda onmiddellijk: The cheapest! Ofwel de goedkoopste en voor 13 dollar werden we de trotse bezitters van een hele chique design theepot, eentje met een zeefje waar zelfs losse thee in kan! Via Northampton zijn we verder gereden naar Gregory waar we een stop hebben gemaakt bij Pink Lake. Dit meer heeft in de zon een roze gloed door de Dunaliela Salila bacterie. Bij ondergaande zon kleur het meer naar paars. Een heel apart gezicht. Vervolgens zijn we doorgereden naar Kalbarri National Park alwaar we een paar uitzichtpunten hebben bekeken. In Kalbarri verblijven we 2 nachten omdat we morgen nog een aantal bezienswaardigheden in de buurt willen bekijken en ook omdat Kalbarri een van de eerste plaatsen is waar we tijdens onze tour langskomen, waar we “klimaattechnisch” ons wel zouden willen vestigen. We zijn hier 4 jaar geleden ook al geweest en wij (als leek) zien al duidelijk dat het toerisme hier in opkomst is. Vanavond wilden we eigenlijk gaan eten bij Finlays Fish BBQ, maar bij het inchecken bij het Murchison River Caravan Park wist men ons te vertellen dat de eigenaar met vakantie was en de zaak dus gesloten. Wellicht op de terugweg! Als alternatief kozen we maar voor het “Grass Tree” restaurant en ook dit is ons goed bevallen! Grappig om te zien was ook dat aan een andere tafel een groep ging eten. Allereerst nemen die hun eigen drank mee – BYO (Bring You Own), iets wat in Australië heel gebruikelijk is echter niet voor alle restaurants. Vervolgens gaat ieder stel naar de kassa, bestelt wat ze willen eten en rekent gelijk af. Geen gezeur achteraf dus wie wat moet betalen! Het is maar wat je gewend bent. Zondag zijn we allereerst naar de “Rainbow Jungle” geweest. Hier zitten allerlei soorten papagaaien groot en klein. De meest kleurrijke combinaties die je je (misschien niet) kunt voorstellen. Paars, oranje, felblauw, alle kleuren kwamen aan bod. We hebben zelfs geleerd dat de door ons gesignaleerde zwarte Kakatoe met gele staart (Tasmanie) evenals als die met rode staart (Cape York) zeldzaam zijn en het dus uniek is dat wij die beiden hebben gezien. Vervolgens hebben we nog wat plaatsen bezocht in het Kalbarri NP. Niet allemaal want voor sommige heb je echt een 4WD nodig. Terug op de camping hebben we onze stoeltjes en wat drankjes opgepakt en zijn we naar het strand van Kalbarri gegaan waar we ons heerlijk in het zonnetje hebben geïnstalleerd. Johan meent zelfs nog een walvis gezien te hebben en dat was vóórdat hij een biertje op had. Maandag hebben we Kalbarri verlaten, nadat we ons eerst bij beide makelaars hebben ingeschreven als “op zoek naar een bedrijf” omdat we een goed gevoel hebben bij Kalbarri. Daarna zijn we vertrokken richting Denham. Weer net terug Highway 1 zagen we een bord van camping met dumpplaats voor zowel het grijs water (afvalwater) als zwart water (chemisch toilet) en hebben we deze dus eerst maar geleegd. Nou ja, het grijs water viel niet te legen, er kwam gewoon niets uit. Grondige inspectie van de manual leerde ons dat de kraan blijkbaar al die tijd open had gestaan, foutje van Apollo zou ik zeggen. We hebben hem daar nu dus maar dicht gezet. Vanaf daar is Wilanda eens achter het stuur van de motorhome gaan zitten. Na een aarzelend begin ging ze er na een paar kilometer als een echte Tina Trucker vandoor. Na 157 km zijn we gestopt voor een lunchbreak bij het “Overlander Roadhouse”. Een belangrijke stopplaats langs de HW 1, want hier is ook de afslag naar Denham. Onze volgende locatie op het lijstje, simpelweg omdat er een camping en een chaletpark te koop staat (zie ons eerdere verslag). Van af de “Overlander” is het ongeveer 120 km naar Denham. Denham ligt in “Shark Bay” en dat gebied is “Werelderfgoed”. Vier jaar geleden zijn we hier ook geweest echter, toen verbeleven we in Monkey Mia, een resort waar de dolfijnen ’s-morgens aan de kust komen om zich te laten trakteren op een visje. Toen zijn we ook met de 4WD Francois Perron NP park ingegaan, wat een erg pittige maar mooie tocht was. Shark Bay heeft, zoals veel plaatsen in Australië, nog een stukje Nederlandse historie. De Europeaan die als eerste voet aan wal heeft gezet in WA was namelijk de Nederlander Dirk Hartog op 25 oktober 1616 (in de tijd van de VOC). Als bewijs heeft hij een bord gegraveerd en deze aan een paal vastgemaakt. Dat punt wordt nu genoemd Cape Inscription en het eiland (voor de kust bij Denham) heet “Dirk Hartog Island”. Het bord is nu in Nederland te zien in een museum en een kopie in Denham in het Shark Bay visitor’s centre. Dit hebben we dinsdag bezocht en ook hier kun je gerust wat tijd voor uitrekken. Gelukkig is het toegangsbewijs 2 dagen geldig en kun je dus gerust tussendoor even gaan lunchen! Maandag en dinsdag hebben we verder gebruikt om Denham te verkennen. Kleiner dan Kalbarri maar alle noodzakelijke voorzieningen zijn aanwezig, in willekeurige volgorde: Een café, meerdere restaurants en andere eetgelegenheden, een racebaan (nee geen formule 1!), 2 supermarkten, bottle shop (slijter), een bakker, een slager, diverse andere winkels, politiebureau, medisch centrum en niet te vergeten de zee, het strand en altijd mooi weer, alhoewel ze in mei dit jaar uitzonderlijk veel regen hebben gehad. 400 mm, dit terwijl er vorig jaar maar 4 mm was gevallen en 40 mm eigenlijk normaal is voor de maand mei. Op weg hier naartoe zeiden wij al tegen elkaar “het is hier veel groener dan de vorige keer dat we hier waren” en dat kan dus ook wel kloppen. Zowel de camping als het chalet park liggen aan zee. We hebben beiden redelijk uitvoerig bekeken en voorlopig gaat onze voorkeur uit naar het chalet park, alleen de eigenaar moet nu alles op een rij zetten of hij nu al wil verkopen of niet. Hij had namelijk de makelaar benaderd met het idee van; als er de komende tijd eens iemand komt die iets dergelijks zoekt dan…. Maar hij had niet verwacht de volgende dag al een telefoontje te krijgen. We hebben afgesproken dat hij binnen een week laat weten of hij wel of niet wil verkopen en indien dit het geval is gaan we eind juli terug om een paar dagen op het park door te brengen “voor ons gevoel” en dan zullen we kijken of we tot elkaar kunnen komen. Zolang zoeken we dus gewoon door naar andere alternatieven. Dinsdag hebben we op de camping nog een “sausage sizzle” gehad. Dit is een soort BBQ (alleen worstjes) die georganiseerd wordt door een stel wat op de camping staat. Je koopt een broodje, met een worstje, eventueel uien en saus voor 1 dollar en de opbrengst gaat naar de “Silver Chain” een soort lokaal rode kruis die ook het medisch centrum hier bemand. Vanavond was er grote hilariteit omdat de slager, die sinds kort ook hier op de camping staat, en nieuw is in het dorp, heeft aangegeven dat de worstjes voor de rest van het seizoen door hem worden gesponsord. Dit omdat de Silver Chain enige tijd geleden zijn leven heeft gered. Bij zo’n BBQ neem je wederom allemaal je eigen drank mee en het is een leuke manier om mensen te leren kennen en natuurlijk was iedereen nieuwsgierig naar waarom wij naar WA wilden verhuizen. Het was erg leuk en leerzaam. Inmiddels zijn we aangekomen in Carnarvon de dichtsbijzijnde (325 km) grote stad (7000 inwoners) bij Denham en hier hebben ze zowaar internet!

1 opmerking:

Anoniem zei

Jullie zullen ondertussen mijn mail wel gelezen hebben. En ja hoor, Carnarvon heb ik gevonden. Ma.