Welkom op de weblog van Johan en Wilanda. Op deze weblog houden wij onze belevenissen Downunder bij.

vrijdag 28 februari 2014

Februari 2014

Zoals we vorige maand al schreven zijn we eerst The Grampians wezen bezoeken. Een (normaal gesproken) mooi groen en heuvelachtig gebied. Er hebben recent echter wat rampen plaats gevonden waardoor het er iets anders uitziet. Vier jaar geleden heeft hier een grote brand gewoed waardoor grote stukken nog steeds kaal en zwartgeblakerd zijn. Drie jaar geleden heeft het hier ontzettend veel geregend en is er een aardverschuiving geweest en in Januari dit jaar is een het noordelijke gedeelte door brand verwoest. Helaas was dus veel afgelsoten waardoor we niet zo heel veel konden zien. De 1e nacht hebben we op een “prive” camping aan een meer gestaan, prive omdat er niemand anders was. Door de hitte en de branden zijn veel toeristen weggebleven. De 2e nacht hebben we op een campsite gestaan in het Nationaal Park. Weer alleen omdat er geen schaduw was. Op deze campsite maakten we kennis met onze eerste heuze “bush-shower”. De douchehokje met een emmer aan een kabel en onderaan deze emmer is een douchekop gemonteerd. De emmer kun je vullen bij een kraan om de hoek met heus bronwater direct uit de bergen. Wel fris dus maar als je de emmer een paar uur in de zon hebt laten hangen dan wordt het vanzelf gloeiend heet. Hiervandaan zijn we doorgereden naar Halls Gap waar we vanwege de hitte maar een camping hebben opgezocht voor 3 nachten. Deze camping had een nederlandse eigenaresse (uit Oss notabene) en om die reden kregen we “Dutch Discount”, een speciale korting alleen voor nederlanders. Na deze dagen, vooral binnen blijven in de airco, zijn we rondgereden door de Grampians voor zover dat mogelijk was en hebben een tweetal wandelingen gemaakt. Van hieruit zijn we doorgereden naar “Old Dadswell Town”, een heel grappig vakantiepark met verschillende huisjes allemaal met een eigen thema. Zo is er o.a. een bakker en kapper en zowel binnen als buiten geheel in stijl. Dit is allemaal door de eigenaren Max en Jenny zelf zo opgezet. Daarnaast hebben ze nog een grote collectie oude auto’s en allerlei ander snuisterijen. Max en Jenny hebben we ontmoet bij ons (voormalige) vakantiepark in Denham in 2010. Ze hebben toen een aantal nachten een van onze huisjes gehuurd en zij hebben toen over hun park verteld en een brochure gegeven. Die hebben we goed bewaard en gezegd dat we wel eens langs zouden komen en daar waren we dus! We hebben een kleine rondleiding gehad en vervolgens konden we op eigen gelegenheid een en ander bekijken. Erg leuk! Vervolgens zijn we wat verder naar het noorden gereden en kwamen zo terecht in het dorpje Donald. Aparte naam maar erg leuk dorp. We hebben wat door het dorpje rondgelopen en wat caches gezocht. Vervolgens weer op pad en toen we Donald bijna uit waren viel ons oog op een bord “Koekjesfabriek” en “verse koekjes te koop”. Hier moesten we natuurlijk even gaan kijken. De dame die ons te woord stond vertelde een en ander over de fabriek en natuurlijk konden we proeven. Nou eerlijk is eerlijk, zulke lekkere koekjes hebben we lang niet gegeten! Vers en met veel jam ertussen. Dus gelijk maar even goed ingeslagen. De dame was tevens een soort VVV kantoor want ze vertelde uitgebreid over van alles wat we nog niet hadden gezien en dat er vanavond Bingo was bij de golfclub. We gaven aan dat we nog niet wisten waar we zouden overnachten en toen zei zij dat we gewoon in het park konden camperen, veilig en iedereen doet het. We zijn dus nog maar wat zaken wezen bekijken die zij had aangegeven, nog wat meer caches gedaan en en gekampeerd in het park. En uiteraard naar de Bingo geweest. Er werden 2 x 15 ronden en 2 jackpots gespeeld (allemaal alleen volle kaart) in een razend tempo. Het begon om 8 uur en om 10 uur stonden we weer buiten. Was ook wel weer eens leuk om mee te maken.
Na nog wat andere dorpjes bezocht te hebben in het noorden van de staat Victoria hebben we ons begeven naar het plaatsje Bright. Hier vond van 14 – 16 februari het “Adventure Travel Film festival” plaats. Een festival waar vele doorgewinterde reizigers hun films en foto’s vertonen of gewoon vertellen over hun ervaringen. Er waren o.a. mensen die met een kano de oceaan zijn overgstoken, met de motor door de woestijn, met 2 Trabantjes van Praag naar het zuidelijkste puntje van Afrika gereden en nog veel meer. Deze Trabantjes waren gekocht voor 250 euro per stuk, aangepast voor 2500 euro per stuk en vervolgens koste het hele gebeuren zo’n 25.000 euro. Ze hebben het gedaan omdat iedereen zei tegen hen “dat gaat je niet lukken”, maar ze wilden bewijzen dat het wel kon.
Vanuit Bright werd het tijd om richting Melbourne te gaan omdat we voor dinsdag avond de veerboot naar Tasmanie hebben geboekt. Maar alvorens aan boord te gaan zijn we eerst nog naar het Museum in Melbourne geweest. Een heel avontuur om Melbourne te doorkruisen met onze camper in die smalle straatjes, veel verkeer, trams en dan ook nog eens links voorsorteren om rechts af te slaan. Het Heekmanplein in ’s Hertogenbosch was er niets bij... Gelukkig stond er op de website van het museum dat er ruim voldoende parkeergelegenheid was. Tja, dat was er wel, maar in de parkeergarage onder het museum en daar passen wij met onze 3.30m hoogte dus niet in! Gelukkig konden we redelijk in de buurt nog een plaatsje vinden. De reden van het bezoek aan het museum was de expositie “The making of Bond”. Hier kun je zien hoe Bond films worden gemaakt en hoe je met de diverse trucs eigenlijk gewoon wordt genept. Natuurlijk wisten we dat al maar nu kon je in het echt zien hoe “simpel” de gagdgets er eigenlijk uitzien die in de film zo spectaculair lijken. Maar er waren ook diverse Bond autos, vele kostuums, horloges en zelfs een geheeld nagebouwd casino. Erg leuk en leerzaam om te zien. Helaas hadden we geen tijd meer voor de rest van het museum want het was ongeveer tijd om richting de boot te gaan maar niet nadat we de camper van binnen en buiten helemaal schoongemaakt hadden en het laatste fruit opgegeten hadden omdat de quarantaine in Tasmanie nog strenger is dan in Australie zelf. Vers fruit, groente en vis mag Tasmanie niet in. Zowel in Melbourne voor vertrek als in Devonport bij aankomst werd hier streng op gecontroleerd tot in de koelkast aan toe. Ook werd er voor vertrek nog tot 2 x toe binnen in de camper gekeken of we toch echt niemand meesmokkelden! De overtocht verliep gladjes. We kunnen ons overtochten naar Engeland en Ierland met de CAR-Rally herinneren waarbij we niet zo vast op onze benen stonden en ik geloof niet dat dat toen door de drank kwam toch? Bij aankomst in Tasmanie moesten we eerst door de quarantaine inspectie. Weer de vraag of we geen verse groenten, aardappelen fruit e.d. bij ons hadden. Na wederom de koelkast geinspecteerd te hebben mochten we verder rijden. Niet te ver, want op de 1e parkeerplaats, zo ongeveer tegenover de boot, zijn we gestopt voor ontbijt. We stonden helemaal vooraan op het autodek en moesten dus als eerste van boord dus tijd voor een ontbijt aan boord hadden we niet. Tevens moesten we bij het postkantoor onze post ophalen. Bij deze stop brak een bout af waar ons trapje mee vastzit dus moesten we eerst op zoek naar een reperateur. Deze was snel gevonden en een uurtje later meldden we ons aldaar. Nadat hij de zaak had bekeken en overleg gepleegd had met de camper bouwer gaf hij aan het de volgende dag te kunnen repareren. Gelukkig wist hij een mooie campeerplek voor ons dus we hebben de eerste dag in Tasmanie relaxed doorgebracht. De volgende ochtend de camper afgeleverd en aan het eind van de dag was deze klaar. Wij hebben ons vermaakt in het winkelcentrum met koffie drinken, lunchen en Wilanda kon ook nog eens geheel onverwacht een nieuwe spijkebroek op de kop tikken in de juiste lengte. We hebben wederom in de buurt gekampeerd en zijn de dag er na doorgereden naar Rocky Cape Tavern. Hier was een bijeenkomst van een lokale camperclub die het 15-jarig jubileum vierden en wij waren als bezoekers welkom. De dag werd voornamelijk doorgebracht met wat spelletjes. De zaterdag was er een soort verkleed partij, waarvan ons de bedoeling nog niet helemaal duidelijk is, en ’s-avonds een diner dansant. Op zondagmiddag was er ook een bandje genaamd “Dead wood”, een achttal muzikanten die voornamelijk parodien op bestaande nummers ten gehore brachten. Ze hadden ook een heel bijzonder instrument namelijk een bezemsteel met bierdopjes er aan die dienst deed als tamboerijn. Het was een grappig geheel vooral omdat het hele gebeuren buiten plaats vond. De volgende dag was het afscheid nemen en zijn we langs de kust verder naar het westen gereden. In het plaatsje Stanley ligt “The Nut” een soort pukkel van 150m hoog van gehard lava. Het wordt ook wel Lava Plug of Lava Neck genoemd. Castle Rock in Edinburg en Sigirya Rock op Sri Lanka zijn hier andere voorbeelden van. We zijn met de kabelbaan op en neer gegaan en hebben boven rondgewandeld met geweldige uitzichten. Van bovenaf kon je een campeerplaats zien waar de campers ienie mienie leken. Later hebben we daar gekampeerd. Bij het VVV hadden we even geinformeerd naar laatste nieuwtjes over de situatie van de “wegen”. Van een weg hadden we al vernomen dat deze dicht zou zijn en dit bleek inderdaad nog het geval maar ook een ander pad wat we wilden nemen was gesloten omdat er een nieuwe brug werd geplaatst. Een gedeelte konden we rijden zoals gepland we moesten echter wel iets meer “highway” nemen dan oorsponkelijk gepland. Een stukje omrijden waar wel sneller in tijd dus al met al geen verlies van tijd. Het verkeer in Tasmanie is een stuk rustiger dan in Australie en hoe verder je naar het westen gaat hoe minder verkeer. Op de uiterste westpuntje van Tasmanie, genaamd Cape Grim, staat een enorme “wind farm”. Er staan maar liefst 62 windmolens die energie opwekken. Je kunt er alleen komen via een georganiseerde tour maar op grote afstand kun je ze nog zien. Van deze westkust wordt gezegd dat het de schoonste lucht ter wereld is. De wind komt hier vrijwel altijd over water en aan de overkant van het water ligt Zuid Amerika op zo’n 17000km afstand. Het meest westelijke puntje van Tasmanie wat begaanbaar is met een auto ligt net ten zuiden van het plaatsje Arthur River en wordt ook wel “The Edge of the World” genoemd. Hiervandaan moesten we een stukje terug rijden naar het noorden omdat er wat wegen waren afgesloten danwel bruggen werden vervangen. Tijdens deze “omleiding” kwamen we uit bij de “Dismal Swamp”, zie http://dismalswamptasmania.com.au/about.php . Dit is een sinkhole, eigenlijk een gat in de grond doordat de onderlaag of onderlagen te zwak waren en dus gewoon ingestort zijn. Meestal staat hier water in maar in deze sinkhole was geen water (meer) maar er was een soort van regenwoud onstaan. Om daar te komen kon je via een heel stijl pad naar beneden of je kon via een “slide”. Zo’n buis die je in zwembaden ook veel ziet waar je door naar beneden glijdt. En dat wilden wij natuurlijk wel even proberen. Met beide benen in een zak, vasthouden aan de handels in de zak, helm op en gas! Nou dat laatste was zeker het geval want het ging echt “oerend hard”. Daarna beneden rondgewandeld, erg moor aangelegd en schitterende natuur. Ook kwamen er nog een paar nieuwsgierige Padi-Melons kijken. Dat zijn ook buideldieren net als kangaroes maar dan heel erg klein. Toen we weer boven waren hebben we even koffie gedronken met een reuzen-scone. We hebben de lunch maar over geslagen die dag. Vervolgens zijn we richting Queenstown gereden, het meest zuid-westelijk punt van Tasmanie wat te bereiken is via de weg. Onderweg zagen we een bordje staan met “Alpaca Farm” en we hadden er al vaker een paar alpacas zien staan dus we wilden ze wel eens van dichtbij bekijken en er wat meer van weten. Alpacas zijn makkelijk te houden. Ze breken niet los, zijn schoon en hebben daardoor geen ziektes zoals schapen hebben. Wel worden ze vaak samen met een kudde schapen in de wei gezet omdat Alpacas niet op de vlucht slaan voor vossen maar in de aanval gaan en de vos verjagen. Alpacas zijn overigens nog verre familie van de kameel en hun wol is heel zacht, helaas wel erg duur! Al met al interessant en leerzaam.
Klik hier voor de foto's